Ik ben een visionair

Maak ik het volgende voorval groter dan dat het is? Jazeker! Maar in de theoretische zin van het woord, klopt het gewoon. Iemand die een helder beeld heeft van een door hem *kuch* zichzelf gedachte toekomstige ontwikkeling. Hatsa. Kleine kanttekening: toen ik het dacht, wist ik nog niet dat het m’n toekomst zou worden.

Het was 8 juni 2018 toen Anthony Bourdain overleed. Ik had het een maand eerder uitgemaakt met m’n vriend en trok als een moderne nomade van leenhuis naar leenhuis. Die week streek ik neer in het mini-studiootje van de zus van de beste vriendin van een collega. Jup, that’s how I roll(kofferde). Maar goed, terug naar het begin. Fuck, Anthony Bourdain dood. Zelfmoord ook nog ‘ns. Tragischer kan in mijn ogen eigenlijk niet.

Alles aan die hele situatie was zó intens kut. Dat kleine kamertje. Het missen van m’n eigen, oude huis. Geen uitzicht op een stabiele toekomst. En dan ook nog ‘ns de grote Anthony Bourdain die eigenhandig ’t tijdelijke verruilde voor het eeuwige. En degene met wie ik dat leed kon delen maar nooit meer zou doen, zat drie straten verderop. In m’n eigen, oude huis. Het is dat de muren van die studio zo poreus waren dat ik het kon horen wanneer het buurmeisje haar haren borstelde. Anders had ik sowieso binnen no time dat kamertje gevuld met tranen zodat ik heel even gedachte- en gevoelloos kon drijven in ’t aquarium van m’n eigen misère.

Ik scrolde door Instagram, zoals iedereen dat doet die even nergens over wil nadenken, en stuitte op een illustratie van een Canadese artiest die ik al een tijdje volgde, Zoesees. Ze had Bourdain in cartoonstijl met een stoommandje vol dumplings en ’n biertje vereeuwigd op papier. Ik moést het gewoon hebben. Voor als ik ooit een eigen huis had – waar ik dan een muur vol verzamelde kunst zou hebben. Een fysieke reminder voor m’n woningwens, dat het leven te kort is en dat je lichaam geen tempel is maar een pretpark. En er was nóg een tekening die ik al tijden op ’t oog had.

Het was een stel dat stond te zoenen in een regenachtig park. En niet zó maar een regenachtig park. Het was m’n eigen vertrouwde Vondelpark. Een plek waar ik toén al graag kwam, maar later nog zo veel belangrijker voor me zou worden. Zoe was een paar maanden daarvoor in Europa op vakantie geweest. Had in Amsterdam dit liefdevolle koppel gezien en gedacht: ja, dit moet ik vastleggen. Toevallig in het donkerturquoise dat me al m’n hele leven zowel achtervolgt als omarmt. Ik besloot mezelf te trakteren op nóg een plaat en rekende deze twee werken af.

Little did I know dat ik drie jaar later zélf dit plaatje zou zijn. Dit duo is een evenbeeld van mij en Koen. En daar kwam ik pas achter toen ik m’n kasten ging indelen na m’n verhuizing naar Rotterdam. De afbeeldingen hebben altijd in de envelop in een lade gelegen, wachtend op het moment dat ik ze op zou hangen in m’n eigen domein. Oké, eerlijk: ik was vergeten dat ik ze überhaupt had. Zoals dat met veel dingen die in een laatje liggen gaat.

Inmiddels zit er een mooi lijstje omheen en wacht ik op een moment dat ik de moed verzameld heb om bij de Blokker veel te dure opplakhaakjes te kopen. Tot dat moment staan Koen en ik op m’n dressoir te wachten tot ik ons ophang. Nope, geen Shakespeariaanse suïcidale praktijken. Gewoon m’n visie van drie jaar geleden, geprint, aan de muur.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *