Gevogelte

Achteraf gezien waren er aanwijzingen dat dit niet goed ging aflopen. Zo noemde hij m’n kont ‘reet’. “Je reet ziet er goed uit in deze jeans”. I wasn’t loving it, maar het was niet per sé een red flag. Dat hij z’n vrienden andere namen had gegeven in de verhalen die hij vertelde en hij ze op een gegeven moment niet meer uit elkaar kon houden, was op zich wel een teken dat hij niet van plan was me aan ze voor te stellen en dat wat we hadden geen lang leven beschonken was.

Een paar maanden eerder raakten we op een werkreünie aan de praat. We bespraken ons leven in vogelvlucht. Hij was een paar dagen terug uit Zuid-Korea waar hij als digital nomad werkte – een lang gekoesterde droom waar we ‘t tijdens en na onze samenwerking vaak over hebben gehad. Na een stukgelopen relatie had ik besloten om een zeker een jaar lang lekker alleen te spenderen. Maar ja, als iemand je uitnodigt om Seoul te ontdekken, dan zeg je geen nee. Toch?

In m’n eentje, impulsief, naar de andere kant van de wereld vliegen voor iemand die achteraf omgeschreven kan worden als the one you told him not to worry about voelde als het ultieme bewijs dat ik zelfstandig m’n vleugels uitsloeg én een middelvinger naar de voorgaande jaren. We hadden in de reünieweek al met elkaar gezoend, dus echt afvragen hoe ik daar ontvangen werd, hoefde ook niet. 

Een maand na die vakantie, woonde hij ineens weer in Nederland. Hij nam me op zondagen mee naar z’n favoriete jazzcafé en lunchspots, introduceerde me onder anderen aan Twin Peaks (seizoen 1 en 2 zijn nog steeds all time favs, maar holy shit: kom jij door 3 heen?) en was geïnteresseerd in m’n vriendinnen. Toen hij in ‘t Chinees krokante pekingeend met zwartebonensaus (spot-on) voor me bestelde, was ik écht verkocht. Dit had de potentie om heel leuk te worden!

Kijk, iets hoeft niet voor altijd te zijn, maar zonder respect en om elkaar geven, heb je eigenlijk niets. En ik wíst dat het over was toen we op een luie zondagmiddag door groene wijkjes keuvelden, drie zwanen in aanvalsmodus ons pad kruisten en hij mij, in plaats van me weg te trekken van het gevaar, naar voren schoof als menselijk schild. 

Dus ik sta daar, te bedenken hoe ik dit ga oplossen zonder me écht te kunnen bewegen aangezien ik door twee klamme paniekhanden stevig in de houdgreep werd gehouden. Ik weet dat voor vechten geldt dat niets op kan tegen totale gekte, maar weet een zwaan dat ook? En hoever moet ik dan gaan? Enkeltje gesticht? Ik bevond me al in een soort dwangbuis, dus dat ik was aangewezen op wilde voetbewegingen, wegdraaiende ogen en het produceren van willekeurige geluiden stond als een paal boven water.

Toen ik ons had verdedigd tegen de gevederde vijanden, moest me toch van ‘t hart dat deze actie me was tegengevallen. Hij mompelde: “ja, jij bent toch zo’n zelfstandige vrouw die geen man nodig heeft?” 

Toen kon ik niet tegen dat argument op, zelfstandig was ‘t enige dat ik wilde zijn. Maar hallo, er is wel verschil tussen a) de ander als kanonnenvoer gebruiken om jezelf te verdedigen en b) iemand meetrekken wanneer je een stapje naar achter doet zodat jullie sámen veilig zijn.

Het zegt iets over hoe iemand over je denkt en misschien ook wel over hoe iemand in de kern is. En dan achteraf ook geen sorry kunnen zeggen? Je kiest er niet voor om je in totale paniek als een chicken te gedragen, shit happens. Maar een excuus als je iets kuts hebt gedaan, is niet te veel gevraagd, toch? Nee, man. Daar kan geen krokante pekingeend tegenop.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *