Ik woon sinds kort in een leuk huizenblok in Rotterdam West. Lieve buren, sociale controle en een gezellig gesprekje als je met je boodschappen klunzig je fiets op slot staat te zetten omdat je niet wil dat je tas de grond raakt maar hij ook telkens voor het slot glijdt. Een verademing, na het anonieme en vooral explosieve Zuid waar ik door de hoge doorloop m’n buren niet kende en me tot de laatste maanden nooit écht bedreigd heb gevoeld, maar ook nooit écht veilig.
In m’n nieuwe straat woont R. van “al 73 jaar! Had je niet verwacht, hè, zo fit!” Ik vermoed dat hij recent jarig is geweest, want hij herhaalt dit statement wekelijks en de vorige keer was hij nog 72. Die dag is in de straat in stilte voorbij gegaan. Geen rijtje fietsen voor de deur of vlaggetjes in de huiskamer gespannen. En dat voor iemand die de hele buurt aan de praat houdt als een wandelende positiviteitsgoeroe. Niet altijd lekker getimed, wanneer je rent voor de bus bijvoorbeeld, maar wel altijd aardig en opbeurend waardoor je niet te hard vloekt als je dan tóch je bus nog mist door je eigen gedraal in de ochtend.
Gisteren kregen we een berichtje in de buurtwhatsappgroep, iemand was bedreigd door R. en niet voor het eerst. De buurman en -vrouw in kwestie liepen langs en moesten ergens om lachen waarop R. dacht dat hij werd uitgelachen en losging. Meer buren merkten op dat ze dachten dat hij achteruit ging en dat ze al een tijdje afstand van ‘m hielden omdat ze zich ongemakkelijk voelden. Weer anderen zeiden dat ze hem en z’n gekletst irritant vinden. Maar één buurvrouw vertelde dat ze actief haar best doet een praatje met hem te maken. De rest hield zich afzijdig. Ik hoop dat zij, net als ik, gewoon terug blijven kletsen wanneer R. ze aanspreekt. Dat is het minste dat we kunnen doen, als buren.
Toevallig stuitte ik op een selectie filmpjes die hierop aansluiten, allemaal met ‘t onderschrift: no community without inconvenience. En dat slaat de spijker op z’n kop. Iemand even een handje helpen, komt je persoonlijk vaak nooit echt lekker uit, maar de ander schiet er heel erg mee op. Én het versterkt het gevoel van samenzijn, er niet in je eentje voor te staan.
In deze tijd waarin sociale zekerheden steeds minder zeker worden, vechten steeds meer mensen om hun hoofd boven water te houden. Met een kwakkelende economie ligt focus op je eigen hachje op de loer, want niemand gaat jouw peperdure boodschappen, huur en energierekening betalen. Maar juist ook de behoefte aan gemeenschapsgevoel groeit in onzekere tijden. En dat schuurt nu. Er lijkt in de drukte gewoon minder ruimte om voor elkaar klaar te staan.
Ik voel nog steeds een intense verlichting wanneer ik denk aan hoe S. spontaan haar hulp aanbood om onze gang te witten. En hoe opgelucht zij op haar beurt weer was toen ik m’n zondagmiddag met haar in ‘t politiebureau besteedde omdat haar motorkap was gejat (Viva la Rotterdam!). Of hoe veilig ik me voelde toen C. geen gemaar duldde toen er iemand voor mijn deur was neergeschoten en zij me rechtstreeks vanaf een etentje met vriendinnen met de auto kwam ophalen zodat ik bij haar kon logeren. En hoe de kat van T. en L. me oneindig kopjes gaf omdat ik haar eten kwam brengen toen haar mensen vergeten waren hun reservesleutel aan de buren te geven voor ‘t weekendje weg. En zo zijn er nog duizend andere voorbeelden. De uitspraak “it takes a village” zegt genoeg.
Kwamen deze reddingsacties ons uit? Nee. Maar je past je aan en beweegt mee, omdat je dat voor elkaar over hebt, als familie, vrienden, buren. Omdat je eigen kleine ongemak vaak ondergeschikt is aan het grote goed. Dus als die eenzame buurman tegen je kletst wanneer je naar de lokale supermarkt loopt, praat dan gewoon gezellig terug. Blijf misschien zelfs even stilstaan en geef een compliment, wat kan jou ‘t schelen? Die weekaanbieding loopt niet weg en waarschijnlijk krijg je er iets voor terug dat waardevoller is dan de aardappeltjes om stipt 18:00 op tafel: het gevoel dat je ergens deel van uitmaakt.
Geef een reactie