“Ik wil gewoon niet dat Koen die kant van me ziet,” zeg ik op de achterbank van m’n broertjes auto. “Altijd als we met papa en mamma sushi eten, voel ik mezelf veranderen in iets dat ik niet wil zijn. Ik zie het gekibbel over wie wat heeft besteld, terwijl het shared dining is en iedereen gewoon van alle plankjes mag pakken. Waarom snappen ze dat niet? En daarna word ik boos dat er iemand kipsushi heeft besteld. Ik denk dan: kipsushi is geen sushi. Waarna ik mezelf weer een ongelooflijke snob vind. Want fuck it: als iemand iets lekker vindt, moet-ie dat gewoon bestellen. Welke naam er nou aan hangt, wat ’tradities’ dan ook voorschrijven. Maar tóch.”
En terwijl Koen gewoon naast me zit wanneer ik dat zeg, denk ik aan andere facetten van mezelf die ik niet laat zien. En of dat oké is. Je mag toch wel iets helemaal voor jezelf houden, toch? Maar aan de andere kant wil je ook heel graag dichter tot elkaar komen. En dan.. moet je óók kanten laten zien waar je niet trots op bent. Dus nu rijst de vraag: ga ik sushi eten met m’n ouders en Koen of trek ik een andere doos met opgekropte emoties, gevoelens en verhalen open? Of… welke eerst?
Geef een reactie