Zijn

Al meer dan een jaar hoor ik iedere dag een zin in m’n hoofd. Niet omdat het revolutionair is, het beste dat een persoon ooit gedacht heeft. Ik ga hier geen prijzen mee winnen, ook geen zieltjes. Hoewel, misschien m’n eigen weer terug-.

Maar het is zo moeilijk om na te leven, deze gedachte. Ondanks dat hij dus dagelijks oppopt tijdens de meest saaie en droge dagelijkse bezigheden. Júíst dan. Nooit wanneer het er écht toe doet, gek genoeg.

Waar het dus om gaat is het volgende: ik wil niet meer hebben, ik wil gewoon zijn. Of soms precies andersom: ik wil gewoon zijn, niet meer hebben.

Niet meer constant het gevoel hebben dat ik nieuwe spullen nodig heb. Een nieuwe broek die m’n booty goed uit laat komen en vooral geen skinny jeans is – want die zijn uit (please, laat je niets wijsmaken door de “modepolitie”. Ik heb ook al gehoord dat de skinny jeans met een comeback bezig zijn. Een comeback? Voor iets dat een jaar uit fashion town is verbannen? Dat is geen comeback, sgat. Skinny jeans waren het gezeik gewoon even zat en hielden zich gedeisd, maar echt weg: nee), truien met poezen erop, kettinkjes met je geboortejaar, haarelastieken waar je je oordopjes in kan bewaren (da fuq?), posters met corny uitspraken, zwempak-achtige units waardoor je drie maten kleiner lijkt. En alles zodat je een blij en vol en succesvol leven kan uitstralen of de gaten in je geluk even kan vullen.

Ik ben het zó fucking zat om gezien te worden als iets waar iemand anders iets aan kan verdienen. Door in te spelen op zwakke momenten, onzekerheden en wat voor andere psychologische spelletjes dan ook.

In m’n ideale wereld heb ik tien outfits waar ik me het gezonde, niet-geseksualiseerde equivalent van een ’90s supermodel in voel; een combinatie van zwart, wit, roze, panterprint en bandshirts. That’s it. En dan per seizoen weer in m’n eigen kast shoppen voor nieuwe outfits. Dat je die ene jurk weer tevoorschijn haalt, je herinnert hoe goed je je voelde tijdens dat avondje sangria drinken en tapas eten. Of dat Bowie-shirt met het kleine gaatje dat je niet weggooit omdat er geen dag was waarop je je geen rockster voelde als je ‘m aanhad en tja, die gedragen look is heel vintage-y, dat raakt nooit uit, toch? En oe, die leren shorts! Of de stipjesbroek die je vriend voor je uitkoos.

Wat heb ik nog meer nodig om alleen maar te zijn – buiten de basic levensbehoeften zoals eten, slapen, dak boven ’t hoofd? Schrijfboekje, leesboekje, harinkje op z’n tijd, matcha in de zon, fietsritjes in de zon, zwemmen in de zon (ai, toch maar emigreren?), vrienden en vriendinnen – in welke vorm dan ook: facetimegesprekken, korte koffiemeetings, slaapfeestjes, een album van voor naar achter op repeat, een huis vol, een duo op de hei, natuur, (live) muziek, vegan krozanten, kunst kunnen bekijken, in m’n eentje kunnen zijn, mediteren, sporten, dingen maken. Weinig spullen, veel unbothered momenten. That’s it.

Wat ’t ook is: luxe. Zo fucking luxe. Als ik bedenk dat ik niet zo heel lang geleden nog nachten wakker lag omdat ik niet wist hoe ik m’n boodschappen moest betalen nadat de huiskosten en m’n NS-abonnement was afgeschreven – terwijl ik een prima baan had. En toch voelt wat ik wil soms minimal in vergelijking met wat me door de strot gedouwd wordt als ik apathisch scroll, in De Pijp zit te lunchen of door de stad slenter.

De eerste stappen zijn gezet. Ik heb geen Instagram-app meer. Pinterest is ook verwijderd. Er is vooruitgang. Of achteruitgang, ligt eraan van welke kant je ’t bekijkt. En nu: volhouden. Zorgen dat die zin zich op cruciale momenten aan me presenteert. Een mantra wordt. (Digitale) pinpas pakken = die belofte aan mezelf hor… Oh, got to go. De DHL-bezorger staat aan de deur!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *